door Hans Peeters
Tot nu toe zijn er in Gruttoland 132 verschillende vogelsoorten waargenomen. Van aalscholver tot zwartkopmeeuw. Van heel voorspelbare soorten, zoals de grutto, tot onverwachte dwaalgasten, als de lammergier. Deze keer zetten we een alledaagse soort – de aalscholver – in de schijnwerpers.
Hij hoort erbij
Bij elke te behandelen vogelsoort vraag ik boer Murk om een anekdote of bijzonderheden met betrekking tot Gruttoland. Als ik hem naar de aalscholver vraag, is zijn reactie: “Tja, de aalscholver hoort er natuurlijk ook bij. Daar kom je niet onderuit. Maar om nou te zeggen, dat ie geweldig is. Als je hem ziet is het net een niet-bestaande vogel. Hij is mooi door zijn lelijkheid. Natuurlijk telt hij mee voor de soortenlijst, maar anders hoeven we het er niet over te hebben.” Nou, dat is dan maar duidelijk.
Wapperende vleugels
Even later is Murk milder gestemd. “De dichtstbijzijnde kolonie is waarschijnlijk in Earnewâld, hemelsbreed pakweg 25 kilometer. Maar er zijn dichterbij vast ook slaapplaatsen. De aalscholver is geen dagelijkse gast in Gruttoland. Buiten het broedseizoen verschijnt er regelmatig een bij de plas. Vaak zitten ze op de dijk met de vleugels te wapperen om te drogen. Vissen doen ze in de vaart en in de sloten rondom de boerderij. Aalscholvers. Ze schijten als een reiger en vreten nog paling ook.”
Als ons gesprek over de aalscholver achter de rug is, lacht Murk ermee. “Het klopt dat de aalscholver niet mijn lievelingsvogel is, maar als het er op aan komt zijn alle vogels de moeite waard en wil ik er niet één missen.”
Aalscholverpaspoort
Wetenschappelijke naam: Phalacrocorax carbo
Friese naam: ielgoes
Herkenning: man en vrouw zwart verenkleed, in broedseizoen witte sierveren op kop en witte dijvlekken; jonge vogels overwegend bruin met licht buik, lange haaksnavel
Lengte: 80 – 100 cm
Spanwijdte: 130 – 160 cm
Geluid: zwijgzaam; bij nest rumoerig agock-agock-agock
Voedsel: paling, platvis, kabeljauw, zandspiering, baars, snoekbaars en blankvoorn
Gedrag: vaak in groepen en foerageren ook gezamenlijk, waarbij ze vissen opjagen
Leefgebied: in de buurt van visrijk water, van Wadden- en Noordzee tot rivieren
Nest: koloniebroeder; nest van takken in bomen
Aantal eieren: 3 – 4
Broedduur: 23 – 24 dagen
Vliegvlug: jongen blijven 7 weken in nest
Trek: gedeeltelijk standvogel; ander deel overwintert van Nederland tot aan de zuidelijke kusten van de Middellandse Zee
Voorkomen in Nederland: broedparen 18.700 – 21.700; winteraantallen 29.000 – 38.000
Gruttoland: buiten broedseizoen een enkele vogel