Alledaagse aalscholver

door Hans Peeters

Tot nu toe zijn er in Gruttoland 132 verschillende vogelsoorten waargenomen. Van aalscholver tot zwartkopmeeuw. Van heel voorspelbare soorten, zoals de grutto, tot onverwachte dwaalgasten, als de lammergier. Deze keer zetten we een alledaagse soort – de aalscholver – in de schijnwerpers.

Aalscholvers liggen diep in het water en zijn uitstekende zwemmers / foto Willem de Wolf
Ook zijn het uitstekende visvangers / foto Bennie van der Weide

Hij hoort erbij

Bij elke te behandelen vogelsoort vraag ik boer Murk om een anekdote of bijzonderheden met betrekking tot Gruttoland. Als ik hem naar de aalscholver vraag, is zijn reactie: “Tja, de aalscholver hoort er natuurlijk ook bij. Daar kom je niet onderuit. Maar om nou te zeggen, dat ie geweldig is. Als je hem ziet is het net een niet-bestaande vogel. Hij is mooi door zijn lelijkheid. Natuurlijk telt hij mee voor de soortenlijst, maar anders hoeven we het er niet over te hebben.” Nou, dat is dan maar duidelijk.

Onvolwassen aalscholver; over mooi of lelijk valt te redetwisten / foto Hans Peeters
Aalscholvers hebben iets prehistorisch / foto Servan Ott

Wapperende vleugels

Even later is Murk milder gestemd. “De dichtstbijzijnde kolonie is waarschijnlijk in Earnewâld, hemelsbreed pakweg 25 kilometer. Maar er zijn dichterbij vast ook slaapplaatsen. De aalscholver is geen dagelijkse gast in Gruttoland. Buiten het broedseizoen verschijnt er regelmatig een bij de plas. Vaak zitten ze op de dijk met de vleugels te wapperen om te drogen. Vissen doen ze in de vaart en in de sloten rondom de boerderij. Aalscholvers. Ze schijten als een reiger en vreten nog paling ook.”

Als ons gesprek over de aalscholver achter de rug is, lacht Murk ermee. “Het klopt dat de aalscholver niet mijn lievelingsvogel is, maar als het er op aan komt zijn alle vogels de moeite waard en wil ik er niet één missen.”

Aalscholvers moeten hun vleugels drogen, omdat ze geen vetklier hebben / foto Hans Peeters


Opvallend is de witte dijvlek bij volwassen vogels in het broedkleed / foto Marten F. de Vries

Aalscholverpaspoort

Wetenschappelijke naam: Phalacrocorax carbo

Friese naam: ielgoes

Herkenning: man en vrouw zwart verenkleed, in broedseizoen witte sierveren op kop en witte dijvlekken; jonge vogels overwegend bruin met licht buik, lange haaksnavel

Lengte: 80 – 100 cm

Spanwijdte: 130 – 160 cm

Geluid: zwijgzaam; bij nest rumoerig agock-agock-agock

Voedsel: paling, platvis, kabeljauw, zandspiering, baars, snoekbaars en blankvoorn

Gedrag: vaak in groepen en foerageren ook gezamenlijk, waarbij ze vissen opjagen

Leefgebied: in de buurt van visrijk water, van Wadden- en Noordzee tot rivieren

Nest: koloniebroeder; nest van takken in bomen

Aantal eieren: 3 – 4

Broedduur: 23 – 24 dagen

Vliegvlug: jongen blijven 7 weken in nest

Trek: gedeeltelijk standvogel; ander deel overwintert van Nederland tot aan de zuidelijke kusten van de Middellandse Zee

Voorkomen in Nederland: broedparen 18.700 – 21.700; winteraantallen 29.000 – 38.000

Gruttoland: buiten broedseizoen een enkele vogel

Let op de imposante snavel; handig bij het vissen / foto Douwe Struiksma
Een beetje onhandige vliegers zijn het wel / foto Jappie Seinstra