door Hans Peeters / foto boven Marten F. de Vries
Van sommige vogels lijkt het alsof er 13 in een dozijn gaan. Van de bonte strandloper in winterkleed, passen er misschien wel 20 of meer in een dozijn. Ze lijken zo gewoon, zijn zo onopvallend en zo toonloos van kleur (althans in winterkleed) dat je ze heel snel over het hoofd ziet. Kortom een wel heel erg burgerlijke vogel.
Achter die burgerlijke vogel, gaat echter een waar mysterie schuil. Waar de bonte strandlopers, die zich dit najaar in Gruttoland ophielden, vandaan kwamen blijft gissen. Ze waren niet geringd en niet voorzien van een zendertje. Grote kans dat de vogels uit Noord-Europa, Scandinavië of misschien wel uit Rusland kwamen. Ze broeden daar in het hoge noorden in natte veengebieden en op de uitgestrekte kale toendra’s. In het broedseizoen zijn ze niet saai grijs, maar hebben een zwarte buik en bruine rug met zwarte vlekken. Wat je niet zou verwachten is dat het mannetje tijdens de balts een soort bruiloftsdans uitvoert. Hij stijgt vanaf de grond loodrecht op in de lucht, terwijl hij tegelijkertijd een fraaie hoge triller zingt. Bonte strandlopers broeden ook in Groenland en op IJsland. Deze vogels trekken via Engeland naar het zuiden en overwinteren in Spanje, Portugal tot in Noord-Afrika. Die saaie, grijze muizen zijn dus ware kosmopolieten die best wel veel te vertellen hebben.
Lastige soort
De vogels die in Nederland doortrekken en overwinteren, houden zich vooral aan de Waddenkust op. Daar vormen ze grote groepen tot wel enkele duizenden vogels in totaal. Boer Murk: “Niet in Gruttoland. We zien hier altijd maar enkele passanten. Vaak eenlingen en soms enkele vogels bij elkaar. Afgelopen najaar verbleven er vijf vogels tegelijkertijd. Een bonte strandloper in winterkleed is toch altijd lastig te determineren. Er zijn veel verschillende soorten strandlopers, die erg op elkaar lijken. Ze zijn allemaal grijsbruin gestreept. De grootte is vaak veel zeggend, maar als je een bonte strandloper in zijn eentje op het slik ziet, is dat vaak lastig te beoordelen. Ze zijn kleiner dan een spreeuw, maar dat zie je pas goed als er bijvoorbeeld een kievit of watersnip naast staat. Afgelopen jaar zagen we in voor- en najaar meer bonte strandlopers in Gruttoland dan voorheen. Hoe dat komt? Misschien omdat er meer voedsel in de plas aanwezig was, dan andere jaren. “Bonte strandlopers leveren altijd discussie op onder de fotografen,” lacht Murk. “Je hoort dan: Het lijkt het meest op een bonte strandloper en dat zal het ook wel zijn. Maar weet je het zeker?”
Bonte strandloperpaspoort
Wetenschappelijke naam: Calidris alpina
Friese naam: bûnte gril
Herkenning: kleine steltloper met in broedseizoen zwarte buik; bruine rug; in winter grijsbruine bovendelen, witte onderzijde, man en vrouw gelijk
Lengte: 16 – 20 cm
Spanwijdte: 38 – 43 cm
Geluid: roep zwak triep; zang hoge triller
Voedsel: insecten, wormen, kreeftachtigen, schelpdieren
Gedrag: in Nederland ’s winters in vaak grote groepen op kustvlakten en wadden
Leefgebied: broedt in hoge noorden op hoogvenen, vochtige heide en toendra
Nest: onder graspolletje of tussen lage vegetatie op de grond
Aantal eieren: 4 eieren
Broedduur: 17 – 22 dagen
Nestvlieders; eten meteen zelfstandig; kunnen na 20 dagen vliegen
Trek: broedt in Noord-Europa, inclusief Groenland en IJsland; overwintert in Nederland in grote groepen op de wadden en uiterwaarden
Voorkomen in Nederland: broedparen 0 – 1; winteraantallen 230.000 – 430.000
Gruttoland: tijdens trek 1 tot enkele exemplaren