Door Hans Peeters / foto boven Bennie van der Weide
Hoewel de witte kwikstaart geen weidevogel is, hoort hij wel echt thuis in Gruttoland. Als echte insecteneter houdt hij zich vaak op bij de plas om er vliegen en muggen te vangen. Hij pikt ze langs de randen van het slik, maar ook wel van het wateroppervlak.
“De witte kwikstaart is een gewiekste vogels”, aldus Murk. “Het eerste fotohutje dat ik bij de plas plaatste in 2007, was gemaakt van houten platen. Er waren simpele gaten in gezaagd als kijkopeningen. Om te kunnen zitten had ik er een pak stro in gelegd. Op een gegeven moment kwam fotograaf Aalzen Booi bij me met de mededeling dat er een nestje van een witte kwikstaart op het stro lag. Dat betekende einde fotografie totdat de jonge kwikstaarten uitgevlogen waren. De oudervogels vlogen via de kijkgaten in en uit.”
“En dat niet alleen”, gaat Murk verder. “Vroeger heeft er ooit wel eens een witte kwikstaart in een trekker gebroed. Af en toe had ik het ding toch nodig en reed ik er mee heen weer voor het werk. Als ik dan terugkwam, gingen de ouders weer gewoon verder met voeren.”
In Gruttoland arriveren de eerste witte kwikken soms al midden in de winter. Ook al zijn er dan nog bijna geen insecten, toch weten de vogels te overleven.
Paspoort witte kwikstaart
Wetenschappelijke naam: Motacilla alba
Friese naam: boumantsje
Herkenning: ♂ en ♀in zomer grijze rug, zwarte kap en borst, wit gezicht, lange staart; in winter meer grijs en nagenoeg geen zwart
Lengte: 18 cm inclusief staart; spanwijdte: 25 – 30 cm
Geluid: kwetterend en in vlucht roep tweelettergrepig tsjizzik of enkel tsjik
Voedsel: insecten, zoals snip- en strontvliegen, langpootmuggen en motjes
Gedrag: wippen op de grond voortdurend met de staart
Leefgebied: landelijk gebied met boerderijen, schuren e.d.
Nest: op vreemdste plaatsen, gemaakt van halmen, verdorde bladeren, mos; binnenin veertjes en haar
Aantal eieren: 5 – 6; 2 broedsels per jaar
Broedduur: 12 – 14 dagen
Vliegvlug: na 14 – 15 dagen
Trek: komen vanaf half februari terug om te broeden en vertrekken vanaf half september richting Spanje, Portugal en Marokko
Voorkomen in Nederland: broedparen 70.000 – 110.000; winteraantallen 2.000 – 8.000
Gruttoland: jaarlijks 2 – 4 broedparen