door Hans Peeters
In Friesland is de gele kwikstaart geen algemene verschijning, met uitzondering van de Friese waddenkust. Ook in minder intensief beheerde graslanden, dat wil zeggen in weidevogelreservaten met aangepast beheer, komt de soort vaker voor. Niet vreemd dus dat de gele kwikstaart de laatste jaren ook in Gruttoland een graag geziene gast is.
Wipstaartje
De gele kwikstaart zal minder bekend zijn dan zijn neefje de witte kwikstaart. Qua model lijken ze sprekend op elkaar. Een slanke vogel ter grootte van een huismus, maar dan smaller en een opvallend langere staart. Kwikstaarten hebben een typische manier van lopen, waarbij ze voortdurend met hun staart heen en neer wippen. In het broedseizoen is de gele kwik meteen van de witte te onderscheiden, door de inderdaad gele kleur. In prachtkleed is de onderzijde kanariegeel, de rug olijfgroen en de kop grijs met een witte oogstreep. Er komen veel ondersoorten van de gele kwikstaart voor, die tijdens de voorjaarstrek ook in Nederland gezien worden. Dit leidt nog wel eens tot verwarring.
Opmars
“Als we vroeger al een nestje van de gele kwikstaart vonden, was het op het maïsland van de buurman,” vertelt Murk. “In onze graslanden zag je ze eigenlijk nooit. Sinds 2011 is de gele kwikstaart met een ware opmars begonnen. De laatste jaren broedt er steeds zo’n acht paar in Gruttoland. Ze broeden in de weilanden waar de grutto’s ook huizen. De gele kwikstaart maakt zijn nestje op de grond graag tegen een zuringplant aan. Maar die nesten liggen erg goed verscholen, dus daar zoeken we niet naar. De kans op verstoring is te groot. Tegenwoordig zijn gele kwikstaarten in Gruttoland net zo gewoon als veldleeuweriken.”
Alsof die zo gewoon zijn…
Gele kwikstaartpaspoort
Wetenschappelijke naam: Motacilla flava
Friese naam: Giel boumantsje
Herkenning: slanke vogel, grootte van huismus met lange staart; ♂ kanariegele onderzijde, olijfgroene rug, grijze rug met witte oogstreep ♀ valer van kleur
Lengte: 15 – 16 cm
Spanwijdte: 23 – 27 cm
Geluid: bescheiden zang met meestal 2 of 3 schrapende noten srrii-SRRIIHT vaak vanaf paal of hek
Voedsel: insecten, zoals vliegen en muggen
Gedrag: wipt tijdens lopen voortduren met staart
Leefgebied: open cultuurgrasland, zoals kruidenrijke graslanden; ook bollenvelden en akkerbouwgebieden
Nest: in kuiltje in de grond onder overhangend gras of bij aardkluiten
Aantal eieren: 5 – 6; soms een tweede broedsel
Broedduur: 13 – 14 dagen
Vliegvlug: jongen blijven ca. 13 dagen in het nest
Trek: Overwintering in Afrika; voorjaarstrek eind maart tot in mei; najaarstrek vanaf half augustus tot eind september
Voorkomen: broedparen 40.000 – 70.000; winteraantallen 1 – 5
Gruttoland: broedvogel in weilanden met 8 paar