door Hans Peeters
De ietwat vreemde naam van de krakeend is afgeleid van het geluid dat de woerd maakt. Een kort, laag, kwakend krak. Boer Murk heeft er een tweede verklaring aan toegevoegd. Daarover later meer.
Qua uiterlijk kan de krakeend gemakkelijk verward worden met de wilde eend, vooral met het vrouwtje wilde eend. Het beste kenmerk is de witte vleugelspiegel bij de krakeend, terwijl die bij de wilde eend blauw van kleur is. In het baltskleed kleurt man krakeend meer opvallend grijsachtig bruin met een zwarte snavel en dito kontje. Kijk je van dichtbij dan zie je dat die grijze kleur bestaat uit hele fijne streepjes, die afwisselend grijs, bruin en licht beige gekleurd zijn. Een echte chique heer. “Krakeenden zijn vreselijk schuw, nog meer dan slobeenden bijvoorbeeld”, aldus Murk. “Bij onraad vliegt het vrouwtje op en laat haar jongen in de steek. De kuikens verstoppen zich meteen en je ziet ze zelden”.
Wildredder
Krakeenden broeden later dan andere eenden en vaak in weilanden. “Als ik op 15 juni voor de eerste keer in het seizoen maai, zitten er nog veel krakeenden op het nest tussen het gras”, vertelt Murk aan de keukentafel. “Daarom gebruik ik altijd een wildredder bij het maaien van de eerste snee. Een ijzeren zijarm die voorop de tractor aangebracht is. Daaraan zijn ijzeren kettingen bevestigd, die door het gras slepen. Broedende krakeenden, die we niet eerder ontdekten, worden zo van het nest gejaagd en bij een opvliegende krakeend trap ik meteen op de noodrem. Eerder al hebben we nesten zoveel mogelijk opgespoord en gemarkeerd, zodat ik er omheen kan maaien. Zouden we dat niet doen, dan hoorden we heel vaak ‘krak’ als er een nest verloren zou gaan.
Sinds de aanleg van plasdrasgebieden op het land van Murk, zijn de aantallen krakeenden erg toegenomen.
Krakeendenpaspoort
Wetenschappelijke naam: Anas strepera
Friese naam: eastein
Herkenning: formaat wilde eend; ♂ en ♀ buiten broedtijd bruin gestreept met witte vleugelspiegel; ♂man in broedtijd overwegend grijs, zwarte snavel, zwart kontje
Lengte: 46 – 56 cm;
Spanwijdte: 84 – 95 cm
Geluid: ♂kort, laag, kwakend krak; in baltstijd hoog, fluitend pie; ♀kwaakt als een wilde eend, maar iets luider
Voedsel: plantaardig materiaal; grondelt en slobbert voedsel van wateroppervlak
Gedrag: in broedtijd paarsgewijs; daarbuiten vaker in groepjes op open water
Leefgebied: broedt langs meren, kanalen en sloten met begroeide oevers en op laag gelegen weilanden
Nest: op de grond, goed verstopt tussen vegetatie
Aantal eieren: 8 – 12 eieren, een legsel per jaar
Broedduur: 24 – 26 dagen
Vliegvlug: nestvlieders; kuikens als van wilde eend; lichtbruine snavel (kuiken wilde eend zwart)
Trek: standvogel; doortrekkers en overwinteraars komen uit Scandinavië en Oost-Europa; trekken door tot Zuidwest-Frankrijk en Iberisch schiereiland
Voorkomen: broedparen 21.000 – 26.000; winteraantallen 59.000 – 72.000
Gruttoland: broedvogel met 27 nesten (2019)