Door Hans Peeters
Al vele jaren arriveren de eerste boerenzwaluwen op 10 of 11 april in de schuur van boer Murk. Ze hebben dan op eigen vleugels ruim 5.000 kilometer afgelegd van hun zonnige overwinteringsgebied in Ghana naar hun broedstal in Wommels. Hun aankomst is reden voor een lentefeestje.
Gezellige kwetteraars
“Boerenzwaluwen brengen een boel bedrijvigheid met zich mee,” vertelt Murk. “Zodra ze er zijn is het een drukte van jewelste. Ze vliegen af en aan om hun nesten met strootjes te repareren of vliegen met snavels vol modder om een nieuw nest te metselen. Ze broeden hier in de stal en schuur bij de boerderij. Voorheen broedde er ook wel eens een paartje in een oude fotohut, maar de nieuwe hutten laten ze tot nu toe links liggen. Hebben ze jongen dan jagen ze van de vroege ochtend tot de late avond op vliegen en muggen voor hun kroost. Met hun gebrabbel en gekwetter brengen ze een boel gezelligheid op de boerderij.”
Veelvraat
Alle zwaluwen, dus ook de boerenzwaluw, vullen hun dagen met het vangen van vliegen en muggen in de lucht. Op mooie, zomerse dagen vliegen ze hoog en bij bewolkt, regenachtig weer vliegen ze vaak laag boven de grond. Eén boerenzwaluw eet gemiddeld 1500 insecten per dag. Dat zijn er zo’n 100 per uur. Wanneer een ouderpaar jongen in het nest heeft die nog niet kunnen vliegen, moeten ze ook voor hun nakomelingen 100 muggen per uur, per jong vangen. Ga je uit van 4 jongen per nest en 2 broedsels per jaar, dan kom je voor een seizoen uit op ruim tweeënhalf miljoen muggen. Op de boerderij van Murk huizen de laatste jaren steeds 6 paartjes, die dus met zijn allen goed zijn voor 15 miljoen muggen. Reken maar na. Daar kan écht geen gifspuit tegenop.
Boerenzwaluwpaspoort
Wetenschappelijke naam: Hirunda rustica
Friese naam: Boereswel
Herkenning: snel vliegende zwaluw met lange v-vormige staart; ♂ en ♀ gelijk; witte buik, staalblauwe bovenzijde en bruinrode keel en voorhoofd
Lengte: 17 – 21 cm
Spanwijdte: 32 – 34,5 cm
Geluid: in vlucht melodieus hoog vit-vit of vit; vrij luide, brabbelende zang met snel gekwetter en krassende geluiden
Voedsel: vliegende insecten
Gedrag: ware luchtacrobaat en in najaar tot grote groepen, verzamelend voor trek
Leefgebied: typische boerenlandvogel, rondom boerderijen en of erven
Nest: metselt halfopen nestkom van leem, modder en strootjes binnen in stallen en schuren
Aantal eieren: 4 – 5; 2 broedsels per jaar, soms 3
Broedduur: 14 – 16 dagen
Vliegvlug: jongen vliegen na ongeveer 3 weken uit
Trek: tussen juli en oktober naar West- en Midden-Afrika (Ghana, Zaïre, klein deel naar Botswana)
Voorkomen: broedparen 210.000 – 280.000; winteraantallen 0 – 2
Gruttoland: broedvogel in stal en schuur met 6 paar; in 2010 broedde 1 paar in de oude fotohut