Bezige bontbekplevier

Door Hans Peeters / foto boven Jappie Seinstra

Je hebt van die vogels die er vanwege hun uiterlijk feestelijk uitzien. De kemphaan bijvoorbeeld. Bij het zien van een of meer bontbekplevieren in Gruttoland, krijg ik ook altijd een feestelijk gevoel. In het broedseizoen zijn ze op zijn mooist met een zwart/wit-getekende kop en dito borstband; dat afgezet tegen een beigebruine bovenkant en witte onderzijde. Ze behoren tot de kleinere strandlopers, maar springen gelijk in het oog.

Bontbekplevier – let op het ontbreken van het gele oogringetje / foto Jappie Seinstra
Kleine plevier (links) met geel oogringetje en jonge bontbekplevier – let op het grootteverschil / foto Servan Ott

Voor boer Murk is de bontbekplevier ook een welkome verschijning in Gruttoland. “Afgelopen voorjaar waren er soms wel vijf bontbekplevieren tegelijk aanwezig. Ze lijken erg veel op de kleine plevier, die hier broedt. Het is dus altijd goed opletten of je met een bontbek of een kleine plevier te maken hebt. Zie je geen geel oogringetje, dan weet je dat het een bontbekplevier is. Ondanks het opvallende uiterlijk, hebben bontbekplevieren een geweldige schutskleur. Jammer genoeg hebben bontbekplevieren tot nu toe hier niet gebroed. De vogels die we hier zien, zijn volgens mij allemaal doortrekkers. Je ziet ze in het voorjaar en ook weer in de nazomer als ze op doortrek zijn.”

Bontbekplevier / foto Marten F. de Vries
Bontbekplevieren, verzamelend op het wad / foto Marten F. de Vries

Ren-stop-pik

Bontbekplevieren hebben net als de meeste andere plevieren, een speciale manier van voedsel zoeken. Ze rennen een klein stukje over het slik of strand. Stoppen plotseling, pikken iets op en rennen weer een stukje verder. Dat zie je andere plevieren, zoals de kleine plevier, maar ook de verwante goudplevier en kievit eveneens doen. Kortom; tijdens het foerageren zijn bontbekplevieren altijd druk bezig en maken een bedrijvige indruk.

Bontbekplevier / foto Marten F. de Vries
Kleine plevier (links) met gele oogring en rechts onvolwassen bontbekplevier (Let op geeloranje poten van bontbek) / foto Servan Ott

Bontbekplevier

Wetenschappelijke naam: Charadrius hiaticula

Friese naam: bûnte wilster

Herkenning: kleine steltloper met in broedseizoen zwart masker, kruinstreep en zwarte borstband, rug beige-bruin, onderzijde wit, geeloranje poten, geen oogring; man en vrouw gelijk; in winter grijsbruine bovendelen, witte onderzijde

Lengte: 18 – 20 cm

Spanwijdte: 48 – 57 cm

Geluid: roep vloeiend toe-ie en kwiep

Voedsel: insecten, wormen, kreeftachtigen, andere diertjes zoals slakjes

Gedrag: foerageert op voor plevieren gebruikelijke wijze: rent een klein stukje, stopt, pikt iets op en rent weer verder

Leefgebied: zand- en kiezelstranden langs de kust; in binnenland bij afgravingen en verlaten industriegebieden

Nest: ondiep kuiltje in zand of schelpen; bekleed met kiezelsteentjes, stukjes schelp of slakkenhuisjes

Aantal eieren: 4 (3 – 5) eieren

Broedduur: 24 – 27 dagen

Jongen zijn nestvlieders, maar gedurende de eerste 24 dagen afhankelijk van de ouders voor bescherming en warmte

Trek: Nederlandse broedvogels zijn veelal standvogel; Scandinavische vogels trekken via Nederland naar West-Afrika om te overwinteren

Voorkomen in Nederland: broedparen 300 – 360; winteraantallen 470 – 710

Gruttoland: in voorjaar van 2022 – tot 5 exemplaren aanwezig; geen broedgevallen

Jonge bontbekplevier / foto Servan Ott
Bontbekplevier / foto Jappie Seinstra