Grote bullebak

Tekst Hans Peeters/ foto boven Lubbert Boersma

In ons land komen verschillende soorten meeuwen voor. Zo heb je onder andere zilvermeeuwen, kleine en grote mantelmeeuwen. In eerste oogopslag zijn ze alle drie met elkaar te verwarren. De zilver en kleine mantel zijn ongeveer even groot en hebben een licht grijs (de eerste) tot donker grijs (de tweede) bovendek. De zilver heeft vleeskleurige poten, terwijl die van de kleine mantel geel zijn. Dan de grote mantelmeeuw.

Grote mantelmeeuw, let op vleeskleurige poten / foto Willy Dikkers

Grote mantelmeeuw tussen twee pontische meeuwen in / foto Bennie van der Weide

De grote mantelmeeuw is een flink stuk groter dan de vorige twee. Hij is zelfs fors groter dan een buizerd; heeft meer het formaat van een kolgans. Bij volwassen vogels is de rug nagenoeg zwart en de poten zijn vleeskleurig. Hij heeft een grote zware kop en als hij zijn bek open doet schrik je van het enorme keelgat. Dan begrijp je ook dat hij niet tevreden is met een klein spierinkje of stukje kibbeling. Grote mantelmeeuwen zijn bullebakken. Ze eten zeevogels, zoals papegaaiduikers en drieteenmeeuwen die ze voor d Engelse, Franse of Noorse kusten uit de lucht vangen.

Grote mantelmeeuw voor de kust van Bretagne / foto Hans Peeters

Jonge haasjes en kuikens

De ervaringen van boer Murk spreken voor zich: “Grote mantelmeeuwen zien we ook in Gruttoland, maar het zijn er niet veel en meestal een of enkele tegelijkertijd. Met name in juni, tijdens het maaien, komen ze kijken of er prooien achter gebleven zijn. Ik heb wel gezien dat ze een jong haasje levend en wel, vliegend naar binnen werken. Ook kuikens van bijvoorbeeld weidevogels, die niet in de vegetatie verstopt zitten, worden vliegend opgeschept. Een vreselijk gezicht hoe dat er aan toe gaat. Ik ben niet blij met zwarte kraaien, maar grote mantelmeeuwen zijn veel erger!”

Foto Lubbert Boersma

Foto Jappie Seinstra

Paspoort Grote mantelmeeuw

Wetenschappelijke naam: Larus marinus

Friese naam: Grutte sjouwerman

Herkenning: de grootste meeuw, zwart vleugeldek en vleeskleurige poten

Lengte: 64 – 78 cm

Spanwijdte: 144 – 166 cm (ter vergelijking: buizerd 110 – 132 cm)

Geluid: nors, hees blaffend uk-uk-uk

Voedsel: kleinere zeevogels, kuikens, kleine zoogdieren, aas; laten schelpen en oesters van grote hoogte in de lucht, kapot vallen op rosten of wegdek

Gedrag: broedt niet in kolonies als andere meeuwen, schuimt kusten af

Leefgebied: langs rotsachtige kusten en op eilandjes; in Nederland enkele broedgevallen rondom het IJsselmeer en op de Waddeneilanden  

Nest: nest van zeewier en ander plantaardig materiaal op de grond

Aantal eieren: 2 – 3

Broedduur: 27 dagen

Jongen zijn nestvlieder; kunnen na 49 – 56 dagen vliegen

Trek: vogels uit het noorden (Noorwegen, IJsland) trekken naar het zuiden; Nederlandse broedvogels blijven in de buurt

Voorkomen: broedparen 60 – 70; winteraantallen 5400 – 6500

Gruttoland: af en toe een enkeling