Tekst Hans Peeters / foto boven Willy Dikkers
Eind vorige eeuw waren grote zilverreigers nog een bezienswaardigheid in Nederland.* Vanuit Zuid- en Oost-Europa rukten ze op naar de Lage Landen en vestigden zich in de Oostvaardersplassen, waar je momenteel de grootste broedkolonie van ons land aantreft. In de winter lijkt het dat er alleen maar grote zilverreigers in onze weilanden rondlopen. Dat komt natuurlijk, omdat blauwe reigers qua kleur minder opvallen en grote zilvers al van verre zichtbaar zijn. Totdat er sneeuw ligt natuurlijk…
Foto Douwe Struiksma
Foto Lubbert Boersma
Boer Murk heeft de opkomst van de grote zilverreiger ook in Gruttoland zien gebeuren. “Zo rond de jaren 2007 – 2008 zag je af en toe een grote zilverreiger hier. Tegenwoordig is het een alledaagse verschijning. Vooral in periodes dat er veel muizen zijn, zoals in het najaar van 2023, zie je ze met tientallen. In het afgelopen najaar zag je er soms wel dertig tot veertig in de weilanden rondstruinen. Regelmatig zie je dan zo’n grote zilverreiger met zijn prooi naar de plas in Gruttoland stappen, om zijn vangst in het water te soppen. Een natte muis of mol glijdt nu eenmaal gemakkelijker naar binnen dan een droge snack. Met de hoge waterstand van deze winter zijn er veel muizen verdronken en zie je ook veel minder grote zilverreigers.”
Foto Bennie van der Weide
Grote zilverreiger op een van de vogelkijkhutten in Gruttoland met voorbij vliegende oeverzwaluwen / foto Servan Ott
Lekkerbek
Behalve muizen en mollen eten grote zilverreigers ook graag kikkers en vissen. Kortom ze zijn niet kieskeurig en echte lekkerbekken. Zo’n grote vogel eet ook best grote prooien. Wat minder bekend is, is dat reigers net als roofvogels de onverteerbare resten als haren en botjes uitbraken.
Broeden doen grote zilverreigers niet in Gruttoland. De dichtst bijzijnde broedplaatsen zijn de Makkumer Noordwaard en de Kooiwaard.
Grote zilverreiger met gevangen muis / foto Jappie Seinstra
Ook kikkers staan op het menu / foto Hans Peeters
Grote zilverreigerpaspoort
Wetenschappelijke naam: Casmerodius albus; Friese naam: Grutte wite reager
Herkenning: grote spierwitte reiger, trekt in vlucht net als andere reigers de nek in
Lengte: 85 – 100 cm; spanwijdte: 145 – 170 cm
Geluid: zwijgzaam; in broedkolonie een droog, hard, rollend kr’r’r’rah
Voedsel: muizen, mollen, vis, amfibieën
Gedrag: broedt in kolonies;
Leefgebied: uitgestrekte wetlands met voldoende nest- en foerageermogelijkheden
Nest: van takken en riet op de grond tussen het riet of in wilgen- of vlierstruweel
Aantal eieren: 3 – 5 eieren; 1 broedsel per jaar
Broedduur: 21 dagen
Vliegvlug: jongen kunnen na 20 – 25 dagen vliegen
Trek: Nederlandse vogels zijn min of meer standvogel; Franse, Hongaarse, Poolse en Russische vogels overwinteren bij ons
Voorkomen: broedparen 150 – 240; overwinteraars 4900 – 9500
Gruttoland: buiten het broedseizoen een dagelijkse gast; in muizenrijke jaren met tientallen
*In ‘Vogels van Friesland’ (1976) staat de grote zilverreiger nog vermeld als ‘dwaalgast’ voor Friesland. Tot halverwege vorige eeuw bestond het aantal waarnemingen in Friesland slechts uit een handje vol.
MIS… / foto Bennie van der Weide
Nog eens mis… / foto Willem de Wolf
Prachtig poserend voor de zwanenbloemen / foto Marten F. de Vries