Kordate kleine plevier

Door Hans Peeters

Qua uiterlijk is de kleine plevier een onopvallende verschijning. Hij is veel minder in het oog springend dan zijn neefjes de bontbekplevier en strandplevier. Het meest opvallende aan de kleine plevier is de gele oogring. Een detail om op te letten.

Foto Willem de Wolf
Foto Lubbert Boersma

Rennen en stil staan

Voor boer Murk is de kleine plevier op Gruttoland een welkome en leuke verschijning. “Elk jaar zien we de soort wel op Gruttoland, maar broeden doen ze niet jaarlijks.”

De dagelijkse kost bestaat uit insecten (kevers, vliegen, larven), spinnetjes en slakjes die gezocht worden op het slik en in ondiep water. Murk: “Het zijn echte zichtjagers. Ze rennen een stukje, stoppen, kijken of er iets eetbaars is en rennen weer verder. Net als andere plevieren zijn ze altijd in beweging.”

Kleine plevier op nest / Foto Bennie van der Weide
Paartje kleine plevieren met twee kuikens / Foto Marten F. de Vries

Onregelmatige broedvogel

“In 2010 was er een broedgeval bij de toen nog aanwezige linker plas”, herinnert Murk zich. “We vonden op 27 april een nestje met vier eieren. De twee daaropvolgende jaren waren de vogels er wel, maar was er geen broedgeval. En na alle werkzaamheden en het uitgraven van de nieuwe plas, was er in 2021 plotseling weer een broedsel. Ik dacht even dat hij op het dak van een van de nieuwe hutten had gebroed. Dat bleek achteraf niet te kloppen, maar waar hij wel zijn nest had?”

Het nest van een kleine plevier is niet meer dan een ondiep kuiltje met daarin vier kleine eieren, die een geweldige schutkleur hebben. “De kleine plevier is een echte pioniervogel en heeft het nest vaak op het randje van land en water”, aldus Murk. “Eén flinke hoosbui en het hele nest spoelt weg”.

Kleine plevier kuiken / Foto Willy Dikkers
Foto Jappie Seinstra

Paspoort kleine plevier

Wetenschappelijke naam: Charadrius dubius

Friese naam: lytse bunte wilster

Herkenning: steltloper; en bruinbeige rug, witte onderzijde, zwarte borstband en zwart-witte koptekening, opvallende gele oogring

Lengte: kleiner dan bontbekplevier, 14 – 15 cm;

Spanwijdte: 42 – 48 cm

Geluid: tijdens baltsvlucht steeds herhaald grie-a, grie-a, grie-a; bij alarm steeds herhaaldpip pip pip

Voedsel: insecten (kevers, vliegen, larven), spinnetjes, slakken enz. 

Gedrag: buiten broedtijd minder in groepen dan bontbekplevier

Leefgebied: tijdelijke vaak kunstmatige habitat, zoals baggerdepots, afgravingen en opgespoten terreinen

Nest: ondiep kuiltje tussen grind of in zand

Aantal eieren: 4; soms 2 broedsels per jaar

Broedduur: 23 – 26 dagen

Vliegvlug: nestvlieders

Trek: trekken in juli – september via Frankrijk, Spanje en Marokko naar Afrika, arriveren maart – april weer in broedgebied  

Voorkomen: broedparen 1200 – 1500; winteraantallen 0

Gruttoland: niet jaarlijkse broedvogel met 1 paar

Foto Jappie Seinstra
Foto Servan Ott