Tureluur, scholekster en kievit in 2021

Tekst Hans Peeters / Foto’s: Marten de Vries, Jappie Seinstra, Douwe Struiksma, Willem de Wolf, Hans Peeters

Vorige keer lazen we al dat 2021 voor de grutto een extreem goed broedseizoen was bij boer Murk Nijdam. Hoe was dat voor de tureluur, scholekster en kievit? Ook de tureluur beleefde zijn beste jaar ooit! De scholekster en kievit beleefden een zware tijd.

In de tureluurliefde gaat het er soms fel aan toe

Topjaar voor tureluur

Nog meer dan grutto’s houden tureluurs van natte weilanden, vochtige kantjes en verkiezen ze vooral rust. Als er dan ook nog voldoende voedsel te vinden is, kan het voor de tureluur niet meer stuk. In alle opzichten vinden de tureluurs bij gruttoboer Murk een goed onderkomen. Ze hebben het dan ook goed naar hun zin op het plasdrasland in Wommels. Murk: “De nesten van tureluurs liggen meestal goed verborgen in hoge graspollen en zijn moeilijk te vinden. Daarom worden tureluurs geteld tijdens een zogenaamde alarmtelling, waarbij een aantal ervaren tellers in linie door het weiland loopt. De vogels die opvliegen worden geteld en zo krijgt men een goede indruk van het aantal nesten.”

Dit broedseizoen telden we 21 tureluurs. Een recordaantal. Vorig jaar waren dat er 10 en in het op een na beste jaar (2013) kwamen we niet verder dan 16.

Tureluur zoekt naar voedsel in de plas op Gruttoland

Op eigen benen

Dit jaar waren er meerdere tureluurnesten, waaruit 4 vliegvlugge kuikens groot werden. “De hoogst haalbare score,” aldus Murk. “Net als de grutto profiteerden ze van het natte voorjaar, waardoor de insecten traag waren en daardoor een gemakkelijke prooi voor de kuikens. Tureluurkuikens zijn namelijk meteen uit het ei zelfstandig en moeten direct hun eigen kostje bij elkaar scharrelen.”

Momenteel verblijven er nog veel jonge vogels in de weilanden van Murk. De meeste jongen zijn zo goed als vliegvlug. Eind juli zullen de meeste tureluurs de Friese weilanden verlaten hebben en op trek zijn gegaan naar hun overwinteringsgebied op het Iberisch Schiereiland en langs de kusten van Noord- en West-Afrika. De tureluurs die we ’s winters bij ons zien in het Delta- en Waddengebied betreft meestal IJslandse en Engelse tureluurs.

Scholeksterkuikens worden nog wel vijf weken door de ouders gevoerd

Moeizame start voor scholekster

In tegenstelling tot de grutto en tureluur houdt de scholekster het liever wat droger om een nest te bouwen. “Daar werkten het koude en natte voorjaar niet erg aan mee,” vertelt Murk. “Vanaf eind mei werd het beter en in juni was er volop eten te vinden. De kuikens verlaten wel onmiddellijk het nest, maar worden nog wel 5 weken door de ouders gevoerd.”

Het broedseizoen van de scholekster duurt relatief lang en tot eind augustus / begin september kunnen er nog wel jonge scholeksters in de weilanden aangetroffen worden.

Op het land van boer Murk telden we dit jaar 12 nesten, vorig jaar waren dat er 8. Het beste jaar tot nu toe was 2016 met 14 nesten. De aantallen broedvogels worden vanaf 2011 secuur bijgehouden. In dat eerste jaar telden we, net als dit jaar, 12 nesten.

Het begin van het broedseizoen was te koud en te nat voor de kievit

Minder jaar voor de kievit

De kievit is van alle weidevogels de eerste die begint met broeden. Het eerste nest vond Murk Nijdam op 30 maart op zijn land. In het telgebied van de Vogelwacht Wommels werd het eerste ei op 15 maart gevonden in Ooststellingwerf. “Veel jongen zijn omgekomen door de kou en regen in april en mei. Bij de buurman broeden de kieviten op maïsland en daar hebben ze het dit jaar beter gedaan. Daar lopen zelf nu nog kuikens rond.”

Op het land van Murk werden dit jaar 14 nesten geteld en bij zijn buurman 11. Vorig jaar waren dat er respectievelijk 11 en 5. Bij het begin van de telling (2011) broedden er op het land Murk 17 paar en bij zijn buurman nog nul. Je ziet dus dat de kieviten zich in de loop der jaren langzaamaan verplaatsen van de vochtige weilanden naar de drogere maïsakkers.

De conclusie van boer Murk: “Zo zie je maar; wat goed is voor de grutto is minder best voor de kievit. Waar grutto’s zitten, broeden nu eenmaal geen kieviten. Wij zetten ons vooral in voor de grutto, omdat we daar als Nederland een wereldwijde verantwoordelijkheid voor hebben.”